Zó herkenbaar, deze worstelingen van Francine Oomen. Prachtig opgeschreven door Eva Hoeke in een interview in Volkskrant magazine, afgelopen zaterdag. Lees je mee? Fotografie Marie Wanders.

Ze schreef meerdere bestsellers, won talloze prijzen en is zelfs geridderd, maar dat is allemaal erkenning van het publiek, zegt schrijver Francine Oomen. Serieuze erkenning, van wat ze de literaire elite noemt, bleef uit. De kritische ‘Tang’ in haar hoofd heeft daar moeite mee.

Op zaterdagmiddag, twee dagen voor dit interview plaatsvindt, belt Francine Oomen (63) op: ze maakt zich zorgen over het voorgesprek dat een dag eerder heeft plaatsgevonden met zoon Daan (32), waarbij de indruk is ontstaan dat de Volkskrant niet erg enthousiast is over haar nieuwe boek. Het is een vervolg op haar succesvolle jeugdboekenserie Hoe overleef ik, ze heeft er een jaar kneiterhard aan gewerkt, alles heeft ze gegeven, bérgen moest ze over, en ze heeft de laatste punt nog niet gezet of ze staan alweer klaar met de zeis. Na een nacht knarsetanden vat ze de koe toch maar bij de horens: klopt dat eigenlijk wel? Het bleek niet meer dan een misverstand.

Twee dagen later, aan tafel in haar boerderij in het Noord-Hollandse dorpje Middelie, zegt Oomen, inmiddels weer haar kalme zelf, dat het niet veel had gescheeld of ze had het hele interview teruggetrokken. Oomen, in rommelbroek en met ongekamde haren omdat er óók nog een misverstand was over het tijdstip van het interview, zet koek en koffie op tafel en zegt: ‘Het mailtje staat nog bij Concepten. Een heel kort mailtje maar, hoor. Tien jaar geleden zou ik dat ook echt hebben verstuurd, maar inmiddels begrijp ik wat er op zo’n moment gebeurt.’

En dat is?

‘Ik word gekaapt. Ik word gekaapt, intern, door een deel van mij dat zegt: ik kan niks, het is ook allemaal bagger wat ik doe. Ik ga uit van de gedachte dat een mens geen mono-mind, maar een multi-mind heeft. Daarmee bedoel ik de stemmen in je hoofd die met elkaar communiceren. Ik heb ook nog andere delen: een deel dat vreselijk kritisch en perfectionistisch is, en tegenwoordig ook een deel dat vriendelijk en ondersteunend is. Maar het deel dat zegt dat ik niks kan, de doemdenker en de zwartkijker, die ik de Zinkende Walvis heb genoemd, díé wordt op dat moment geactiveerd. En die schrijft ook die mail, in een poging mij te beschermen voor de naderende afgang. Al die delen zijn beschermers van wat wel het kwetsbare kind in je wordt genoemd. Hier, ik kan het laten zien, loop maar mee.’

In haar atelier met uitzicht over een weiland, sloten en schapen wijst Oomen op een tekening van de walvis, gisteren getekend. Het dier is boos en dreigend, ernaast staat een tekst die haar werk én Oomen zelf volledig door de modder trekt. Het is bagger en ze kan niks en de Volkskrant vindt dat ook, zie je wel. Oomen: ‘Door op te schrijven wat de Walvis allemaal denkt, door hem te laten vertellen waarvoor hij bang is, werk ik erdoorheen. En stuur ik die mail uiteindelijk niet, wat een hoop brokken scheelt. Maar dan moet ik hem wel eerst helemaal laten uitpraten. Je moet hérkennen dat je bent gekaapt, érkennen door welk deel, ermee in gesprek gaan, ongecensureerd, en als dat is gebeurd en dat deel voelt zich gehoord, net als een echt mens, dan kom ik weer tot mezelf.’

Lees hier het hele artikel